De Nederlandse cultuur in de eerste helft van de 20ste eeuw staat te boek als ‘provinciaals’ en sterk achtergebleven bij de omringende landen. Door de neutraliteit tijdens de Eerste Wereldoorlog kon het 19de eeuwse waardenpatroon in Nederland vrijwel ongeschonden tot 1940 voortbestaan. Pas na 1945 vond Nederland aansluiting bij de moderne Europese cultuur. Tenminste, zo luidt de gangbare opvatting. De bundel Moderniteit stelt hiertegenover dat de wortels van de moderne Nederlandse cultuur al in de eerste helft van de 20ste eeuw liggen.
De Eerste Wereldoorlog raakte het hart van het moderne Europese leven en was een symptoom van een bestaanscrisis in de Europese beschaving. Buitenlandse cultuurhistorici bestuderen al geruime tijd de invloed van deze eerste totale oorlog op de Europese samenleving en cultuur. De betekenis van deze oorlog voor de Nederlandse cultuur is echter vrijwel onontgonnen terrein. Deze bundel laat zien dat de Eerste Wereldoorlog – net als elders in Europa – ook voor Nederland in de jaren 1914 tot 1940 een crisiservaring is geweest. Cultuurhistorici uit binnen- en buitenland werken deze stelling uit.
Ingeleid door Madelon de Keizer, presenteert deze bundel grondleggende, nieuwe interpretaties van de hand van Frits Boterman, Marianne Vogel, Marlite Halbertsma, H.J.Dorleijn, H.W. van den Berg en George Harinck. Deze inzichten worden uitgewerkt in een groot aantal boeiende, kleinere studies die samen een nieuw beeld schetsen van Nederland en de moderniteit