Appeasement en aanpassing 1984

Madelon de Keizer, Appeasement en aanpassing. Het Nederlandse bedrijfsleven en de Deutsch-Niederländische Gesellschaft (Staatrsuitgeverij, ’s-Gravenhage, 1984), 234 pp.

Najaar 1936 werd op initiatief van het Auswärtige Amt in Berlijn de Deutsch-Niederländische Gesellschaft opgericht. Doel ervan was persoonlijke contacten op te bouwen met vooraanstaande personen in Nederland om zo de geesten van het land gunstig te stemmen jegens het Derde Rijk en alle stemmen die zich tegen het ‘nieuwe’ Duitsland keerden te doen verstommen.

Voorzitter van de DNG werd Emil Helfferich. Al sinds 1933 had deze zich met hart en ziel gewijd aan het bevorderen van de economische belangen van het Derde Rijk. Inmiddels had hij zich tot autoriteit ontwikkeld in het economisch leven van Nederland en Nederlands-Indië. Door zijn toedoen werd in 1937 een groep van leidende Nederlandse zakenlieden gevormd als tegenhanger van de DNG. Deze Nederlandsch-Duitse Vereeniging zou worden geleid door F.H. Fentener van Vlissingen, een onbetwist captain of industry die het Duitse initiatief van harte verwelkomde.

Nadat de Nederlandse ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken akkoord waren gegaan met de oprichting van de Nederlandsch-Duitse Vereeniging traden ook andere vooraanstaande zakenlieden toe uit de wereld van de handel, de scheepvaart en de banken. Het ging de DNG en zijn Nederlandse tegenhanger erom door het aanknopen van nauwere banden met de economische top van het Derde Rijk de problematische handelsrelaties, onder meer de toenemende protectie van de Duitse economie, tussen beide landen te verbeteren. Over politiek en cultuur zou uitdrukkelijk niet worden gesproken.

Binnen het kader van de DNG werden regelmatig besprekingen gevoerd. De Nederlanders meenden dat een meer welvarend Duitsland Hitlers expansionisme de wind uit de zeilen zou halen. De hand die zij de Duitsers reikten was in het belang van de vrede. Zij zagen de DNG als ideaal instrument voor appeasement. Toen in 1939 de oorlog uitbrak steunden zij de pragmatische neutraliteit van de Nederlandse regering en bleven de besprekingen gehandhaafd.

Ook na de bezetting van Nederland in mei 1940 bleven de contacten bestaan. Helfferich oefende druk uit op zijn Nederlandse counterpart om vrijwillig met de Duitsers samen te werken op het terrein van handel en industrie, zonder ideologische eisen te stellen. De Nederlanders hoopten met het voorzetten van de contacten een zekere mate van onafhankelijkheid te kunnen behouden. Daar stak het Reichskommissariaat echter een stokje voor: de Nederlandse handel en industrie werden gedwongen tot aanpassing aan de nieuwe orde op Duitse voorwaarden.